DE ARNEMUIDSE VISLEURDERS EN VISLEURSTERS

Arnemuiden telde in het begin van deze eeuw zo'n 100 visleurders en -leursters. De mannen gingen veelal uit leuren met de transportfiets met een grote mand voorop. Enkelen deden dit met een hondenkar. Pas in de vijftiger jaren kwam hiervoor de bromfiets in gebruik. Het is voorgekomen dat er een Arnemuidse visleurder een minder verse kabeljauw aan z'n hondenkar had gespijkerd. De klanten vroegen hem verwonderd wat dat te betekenen had. Laconiek antwoordde hij met de simpele mededeling dat de kabeljauw onderweg uit zijn kar was gesprongen en 'dat moet mij niet nog eens een keer gebeuren'.

Foto VeertjeDe visleursters hadden een nog zwaardere taak te vervullen. Zij deden het leuren te voet. Onvoorstelbaar. Met het juk met de zware manden met vis of garnalen naar Middelburg over het voetpad met de vele bruggetjes. Of naar Zuid- of Noord-Beveland. En dan echt 'de boer op', de lange dreven naar de boerenhoeven in- en uitlopend. 's Zomers maar ook 's winters, het hele jaar door. De Arnemuidse visleursters hadden geen vermageringskuur nodig; het vet liepen ze er wel af. Enkele visleurders gingen met de trein er op uit. Naar Bergen op Zoom, Roosendaal, Breda tot zelfs naar Venlo en Dordrecht toe.

In het Brabantse land woonden immers veel katholieken en deze mensen aten veel vis. Vooral de vrijdagen waren in dat opzicht goede dagen. De vis werd aangevoerd met vrachtauto's en op Chinese of Japanse matten uitgestald. Ze werd in porties gelegd en bij opbod aan de visleurders en -leursters verkocht. Men sprak altijd van 'een mooi zooitje vis'. Zij die aan de vis gezeten hadden, stonden dan met de handen gekruist over de polsen om hun kleren maar niet aan te raken. Altijd was er wel belangstelling voor dit tafereel, leuk om te zien en te horen. Sommigen kochten een hele mand vis, die ze op hun beurt weer in een aantal porties verdeelden. één ging er dan omgekeerd staan, terwijl een ander die persoon dan vroeg wie z'n portie dat was. Zo trachtte men het gekibbel te voorkomen.

In 1928 kwam er aan het Stationsplein een vismijn. Dat was een grote verbetering. Nu hoefde men niet meer in kou, regen of wind buiten te staan. In de oude vismijn naast het station is thans de Woningbouwvereniging ondergebracht. Ook is er vroeger in Arnemuiden zelf nog met gekookte kreukels (alikruiken) geleurd, voor één cent per kopje. Zelf heb ik dat ook vele maanden gedaan. Al roepend 'kreuuukels' kwamen de klanten met bord of pannetje een portie halen, veelal voor bij de boterham. Een ware delicatesse was dit. Nu ik dit schrijf zit ik nog te watertanden!

Foto visafslag

Met groot respect en bewondering moeten we terugdenken aan onze voorouders en met name aan de Arnemuidse visleursters, die zich zulke grote opofferingen moesten getroosten om in het bestaan te voorzien. De taak van de visleurders en -leursters is vanaf de zestiger jaren overgenomen door de viswinkels, de supermarkten en niet te vergeten de viskramen op de markten, waar men de vis ook gebakken en gerookt zo mee kan nemen. Anno 1993 zijn de visventers op één hand te tellen.

© G. de Nooijer


Terug naar Inhoudsopgave